Menu
Menu

naar de nieuwspagina / Os Bengelder vreuger pagina

Movert...

De Waard en de Movert.
Je wandelt Doenrade uit in de richting Bingelrade. Even voorbij het laatste huis van het dorp daalt de weg. Rechts en links blijft het akkerland hoog. De weghellingen zijn met struikgewas bezet. Een veldweg, een voetpad geven u gelegenheid naar boven te komen.


Een uitkijkplaats bij uitstek.

 

Je hebt hier prachtig vergezicht.
Naar het Oosten liggen Schinveld en Brunssum over het Raath heen, naar het Zuiden zie je de vergane glorie van de mijnstreek, ten Noord-oosten van ons Bingelrade en iets verder Jabeek. Noordelijk ziet U onze de dorpjes van onze Oosterburen te weten Hillensberg, Wehr, Susterseel en Tudderen.

 

Hoe komt de 'Waard' aan zijn naam

...De hooge plek, waar ge u bevindt, heet De Waard...
Die naam klinkt u wat vreemd in de ooren. Een waard is immers een land door water omringd. Maar hier op de hoogte is geen water, dan een plaats op den akkerweg, die bij regen een poel lijkt en bij droog weer nog altijd slijkerig is.
Ginds is de diepe weg door de Viel, een gehucht van Bingelrade, aan de andere zijde de diepe weg naar het dorp, waarvan we reeds spraken: Bingelrade in de laagte voor ons.

De Waard is wel door diepten omringd, waarover hij heen kijkt. Maar 't is toch geen waard. Bij enig nadenken valt het ons op, dat het volk deze plaats ook niet kent als een waard. Dan zou het immers spreken van de weerd of de wieerd op zijn Limburgsch. Nee, De Waard is geen waard, geen weerd of wieerd. Wat is het dan? Kijk. we zijn hier op de grens van het Valkenburgerland. Noord en Noordoostelijk zien we in het vroegere Guliksche gebied. Wanneer de slr~ van het land van Valkenburg er belang hij had de gangen en bewegingen van zijn buren in 't Guliksche in 't oog te houden, dan had hij hier daarvoor een prachtige gelegenheid.

En let eens verder op: Jabeek, Susterseel, Tuddern liggen aan den ouden Romeinsehen weg.

 


 

De Romeinen legden wachtposten aan langs hunne heirwegen van afstand tot afstand, dikwijls bij den overgang van rivieren of ook waar het terrein door zijn hoogte zich daar toe leende. Dit terrein, zooals we zien. leent zich uitstekend er toe; van hieruit kon de oude heirbaan en het omliggende land best in 't oog gehouden worden. De Waard was geschikt voor een wachtpost.

't Is me niet bekend, of er in Romeinsehen tijd een sterkte gestaan heeft. Wel was dat het geval in de eerste Middeleeuwen. Die Middeleeuwsche versterking is ook al eeuwen verdwenen. Maar het volk heeft den naam vastgehouden. Hier op De Waard heeft gestaan De Movert.

 

Ik vind de naam ook geschreven Movort.

Die naam doet ons denken aan het dorp Montfoort met zijn prachtige ruïne, die ook Movert wordt genoemd door het volk, maar die officieel geheeten werd Mentfort.

De mogelijkheid bestaat, dat het Bingelraadsche Movert ontstaan is uit Montfort. Voor ons was de naam sprekender geweest, als hij geluid had Wartburg of Waardburg.

 

We herinneren even aan den Wartburg in Thuringen, Z.W. Eisenach, die in 1067 gebouwd werd op een 174 M. hoogen berg.
De Wartburg is bekend uit de Middeleeuwsche letterkunde. Van Mei 1521 tot Maart 1522 vond Luther er een veilig verblijf. Het is ons onderhand duidelijk geworden wat het woord waard hier moet beteekenen.

In onze vroegere taal kwam waard voor in de betekenis van wacht. In de geschiedenis wordt nog gesproken van waardgeld.
Waardgelders waren personen, die tegen betaling de wacht hielden. En ons volk heeft hier het oude Hollandsche woord vastgehouden: "de waard is de wacht, de wachtpost".

 

We veronderstellen, dat het oude Movert gebouwd is op de fundamenten van een Romeinsche sterkte.

Ik schrijf nu nog op wat ik over dit Middeleeuwsche Movert aangeteekend vind. Den 24 Juni 1268 verkocht Dirk van Schinnen, nobilis vir, in huwelijk met Benedicta, met toestemming van hun zoon Godfried, de hoeve Movert te Bingelrade aan het Munster-stift te Aken. (Lacornblet TI p. 337)

Uit het huwelijk van Dirk van Schinnen met zijn vrouw Benedicta sproot een zoon Godfried van Schinnen, ridder, die den verkoop van de hoeve Movert in 1268 goedkeurde; deze leefde toen in huwelijk met Helwigis van Steyn, dochter van Arnold van Steyn, ridder. Enige jaren eerder greep hij de wamde van dezen verkoop aan, zoodat in 1273 in de kerk te Heerlen daarover de nieuwe regeling plaats had in tegenwoordigheid van Walram, heer van Valkenburg. Dirk, edelheer van Schinnen, Godfried Dobbelsteyn, Gerard van Schaesberg, Adolf van Scherve, Reynard van Schinveld, Jan van der Hove, Godfried van Huclenburg, Peter van Strythagen en Christiaan van den Bongard, allen ridders. (Lacornblet. idem) Zie Habets: Leenen van Valkenburg.

 

Nu krijgen we nog te doen met Egidius de Vivario. Deze ridder was heer tot den Weyer. Het kasteel Ter Weyer lag onder Heerlen bij Heerlerheide. En daar ligt zijn ruïnus overblijfsel nog. Onze Egidius was in 1394 in strijd met het Munster­stift te Aken om een hof, die zijn oom Gerard binnen Aken bezeten had. Hierom had hij de hand gelegd op den kapittelshof (Movert) te Bingelrade, en het stift in rechten betrokken voor de bank van Oirsbeek; later sprak Gerard van Matelaar als scheidsman tusschen partijen recht. (Slanghen) Movert schijnt het begin te zijn geweest van de vele eigendommen, welke het Akensche kapittel in vorige eeuwen te Bingelrade bezat. Het had de vergeving der pastorie.

De nog bestaande parochiekerk van Bingelrade is door het kapittel van Aken gebouwd.

 

Schema van de dorpsgeschiedenis van Bingelrade...

Romeinsche wachtpost - de Waard.

Vermoedelijk gesticht omtrent het begin van onze jaartelling. Verlaten omstreeks de tweede eeuw.

Een vrije Frank bouwt er een versterkte hoeve -de Movert. Zijn laten en hoorigen wonen in de laagten, die nu Bingelrade en Viel heeten.

Kerstening. Stond oorspronkelijk de kasteelskapel. waar nu de kerk staat? De kerk staat aan het eindpunt der parochie en niet midden er in, zoo als het, zelfs spreekwoordelijk, behoort te wezen. Ook is de ingang gekeerd niet naar de dorpszijde maar naar den kant van het oude Movert; maar dat kan wel zijn wegens de heilige linie. Kerkpatroon is Sint Lambertus.

Bingelrade behoort tot de oudste parochies van de streek. De volksoverlevering beweert, dat een gedeelte van het dorp vroeger stond op de landerijen aan de overzijde van den weg naar de zijde van Hillensberg. Het heet daar nog: op het dörpke.

Verkoop van Movert aan 't Kapittel van Aken.
't Kapittel van Aken krijgt de grondheerlijkheid met tienden vergeving der pastorie en verplichting van onderhoud van het kerkgebouw. Bingelrade was eerst een zelfstandige heerlijkheid met eigen schepenbank. 't Wordt een deel van het land van Valkenburg onder de schepenbank Oirsbeek. Misschien heeft de dorpsheer zijn allodiaal bezit in die woelige tijden overgedragen aan een machtiger heer, in dit geval de sire van Valkenburg, en het van dien als leengoed terugontvangen. Of is de heer van Valkenburg opgetreden als voogd van het Munster tift en heeft hij langzamerhand de rechten van het stift aan zich getrokken, zoals hij ook gedaan had in de bezittingen der proostdij van Meerssen.

In 1381 wordt Bingelrade met het heele land van Valkenburg een deel van het hertogdom Brabant: landen van Overmaas. Met de andere dorpen der bank Oirsbeck en die der bank Brunssum wordt Bingelrade in 1557 als heerlijkheid verpand aan de familie Huyn van Amstenrade: in 1610 als zoodanig verkocht: het was in den tijd der vele oorlogen van Philips II van spanje; het was gewoonte geworden om landsgedeelten als heerlijkheid te verpanden en te verkopen om de schatkist te stijven. In 1654 werd de nieuwe heerlijkheid verheven tot Graafschap: het graafschap Amstenrade.

Bij het Partage-tractaat van 1661 bleef dit gehele graafschap aan Spanje. Daarom worden deze dorpen nog wel genoemd: het Spaarisch. Ook de naam Onderbanken leeft nog bij het volk.

In 1796 met de komst der Fransehen hield de oude toestand op.

Nu ontstond de gemeente Bingelrade.

Doenrade, J.A. Hoens.

 

De locatie...

Movert was gelegen in of nabij Bingelrade, een ontginningsnederzetting op het plateau van Doenrade, die in 1263 voor het eerst wordt vermeld. Het dorp is in de twintigste eeuw verplaatst in oostelijke richting. Tot 1935 stond de middeleeuwse kerk op de kruising van de Dorpsstraat en de Kneijkuilerweg.


Waar Movert precies lag weten we niet en de volgende locaties worden genoemd...

Ten eerste in de onmiddellijke nabijheid van de oude parochiekerk van Bingelrade.

Ten tweede op een perceel ten noordwesten van het dorp dat 'Op de Waart' heet en dat via een gelijknamig weggetje vanuit Doenrade is te bereiken.

Ten slotte is ook wel verondersteld dat Movert halverwege, op de Kneijkuilerberg, stond.

Eigendoms- en bewoningsgeschiedenis Mouffert of Mevort behoorde oorspronkelijk aan de heren van Schinnen van Huis Schinnen. Het werd in 1268 door Dirk van Schinnen verkocht aan het Onze Lieve Vrouwe l\/[unsterstift te Aken. Dirks zoon Godfried, gehuwd met Helwig van Stein, stemde in met de verkoop. Het goed was gelegen in Bingelrade, dat zelf vermoedelijk ooit een zelfstandige heerlijkheid was, maar later is opgegaan in het graafschap Valkenburg waarvan het een leengoed werd. In 1557 ging Bingelrade deel uitmaken van de nieuwe heerlijkheid Oirsbeek. Het kapittel is tot in de Franse tijd eigenaar gebleven van Movert. In 1793 is het goed door de Fransen geconfisqueerd en later als staatsbezit verkocht. De veldnamen van de op de Waart gelegen akkers, zoals Kapittelsgoedl geven de uitgestrektheid van de bij het goed Movert behorende akkers aan.

 

Bouwgeschiedenis...

De naam Mouffert is een verbastering van Montfort, een typische kasteelnaam met een sterk symbolische betekenis.
Aangezien het goed al in 1268 onder deze naam voorkomt, moet het reeds uit de hoge Middeleeuwen dateren. Een mottekasteel zou gezien de naam Montfort plausibel kunnen zijn. Aangezien de interesse van het kapittel zal zijn uitgegaan naar het landbouwbedrijf, is het niet verwonderlijk dat het kasteel al vroeg verdwenen is.
Het is echter opmerkelijk dat ook de boerderij al voor het begin van de negentiende eeuw verdwenen is en dus niet traceerbaar is op de Tranchotkaart. In de 'Rozengaard', direct ten westen van de kerk zouden volgens de overlevering mergelblokken zijn gevonden, die mogelijk als fundering gediend hebben. Hoewel een ligging nabij de kerk plausibel is, zijn zonder nader archeologisch onderzoek geen uitspraken te doen.

Een andere mogelijkheid is een locatie op de Kneijkuilerberg waar omstreeks 1860 tijdens het ploegen koolas, tichelstenen en gebroken dakpannen naar boven zijn gekomen. Hoewel hierbij eerder aan een Romeinse vindplaats gedacht zou kunnen worden, is het niet onmogelijk dat Movert hier gelegen heeft.

Van de derde locatie, 'Op de Waart', zijn geen archeologische meldingen geregistreerd.